Kwaliteit
5.1 Algemeen
Op Sunte Werfert streven we er naar om kwalitatief goede opvang en goed onderwijs aan alle kinderen te bieden. Er zijn veel factoren die daarbij een rol spelen: kwaliteit van de leerkracht/pedagogisch medewerker, samenwerking en contact met ouders, directe omgeving, beschikbare middelen, pedagogisch klimaat, sfeer in de groep, veiligheid, enzovoort. Sunte Werfert ontwikkelt een uitgebreid kwaliteitssysteem op basis van bovengenoemde punten.
Hierbij is sprake van harde en zachte indicatoren. Aan de harde kant gaat het om meetbare resultaten. Hiervoor gebruiken we de systematiek van Handelingsgericht werken (HGW), methodetoetsen en methode-onafhankelijke toetsen (bijv. CITO). Aan de zachte kant kunt u bijvoorbeeld denken aan veiligheidsbeleving en tevredenheid van ouders en kinderen.
5.2 Handelingsgericht werken
In het onderwijs hanteren we in elke groep een cyclus waarbij we steeds onderzoeken wat de groep en het individuele kind nodig heeft, zodat we ons onderwijs op het gebied van rekenen, technisch lezen en spelling goed kunnen inrichten. Aan het eind van elk schooljaar maken we een groepsoverzicht voor bovenstaande vakken waarbij we de resultaten, de stimulerende en belemmerende factoren van onze kinderen in kaart brengen, van daaruit bepalen we de onderwijsbehoeften. In het begin van het schooljaar geven we in een groepsdocument weer hoe we ons onderwijs in die vakken vorm geven. We komen zoveel mogelijk tegemoet aan de behoeften van de kinderen. De groepsplannen worden op basis van evaluaties actueel gehouden. Middels groepsbesprekingen en waar nodig individuele kind besprekingen houden we de vinger aan de pols en zorgen we voor een goede onderwijsorganisatie en structuur. Binnen deze cyclus legt de KC-er ook klassenbezoeken af.
5.2.1 Leerlingvolgsysteem – hoe volgen wij de ontwikkeling van uw kind?
Het leerlingvolgsysteem (LVS) bestaat onder andere uit een verzameling van de toets resultaten van zowel de methodetoetsen als de Cito-toetsen. Het LVS maakt onderdeel uit van het kind dossier. Hierin zijn alle gegevens van het kind opgenomen die relevant zijn om het beeld van het kind zo compleet mogelijk te maken. Ook eventuele onderzoeksresultaten van externe instanties worden aan het kind dossier toegevoegd. De interne rapportage maakt ook deel uit van het kind dossier. De interne rapportage is bestemd voor de leerkrachten. Ouders kunnen op verzoek (op afspraak) inzage krijgen in het kind dossier.
5.2.2 Toetsen en observeren
Sunte Werfert kent een uitgebreid toets systeem om de vorderingen van de kinderen in kaart te brengen. Wij vinden dit belangrijk. Door te toetsen weet je waar het kind in zijn ontwikkeling staat en kun je als leerkracht acties uitzetten. Daarnaast observeren wij de kinderen voortdurend. Dit geeft ons veel informatie over taakgedrag, werkhouding, concentratie, etc.
Met de methode gebonden toetsen onderzoeken we of kinderen de leerstof die in de klas is aangeboden begrijpen en goed verwerkt hebben. De leerkracht kan op basis hiervan kiezen voor herhaling, verdieping, verrijking of doorgaan met de volgende leerstof.
Wij nemen ook 2x per jaar de CITO LVS-toetsen af, in januari en in juni. Vanaf dit schooljaar starten we met het nieuwe Leerlingvolgsysteem van CITO; Leerling In Beeld. Dit Leerlingvolgsysteem biedt landelijk genormeerde toetsen. Hiermee kunnen we volgen hoe onze kinderen presteren in vergelijking tot leeftijdsgenootjes in het hele land. We bepalen met de toets resultaten ook of ons onderwijsaanbod goed is.
5.2.3 Rapportage en rapporten
Onze leerkrachten houden u graag op de hoogte van de vorderingen van uw kind. Dit gebeurt zowel mondeling als schriftelijk (rapport). Wij nodigen u een aantal keer per jaar uit voor een oudergesprek, afhankelijk van wat nodig is gegeven de specifieke situatie van uw kind. In februari en in juni zijn deze gesprekken gekoppeld aan het rapport. Wilt u tussentijds informatie, of zijn er andere bespreekpunten, dan bent u altijd welkom bij de leerkracht (graag op afspraak).
5.2.4 Doubleren en versnellen
In principe is ons uitgangspunt dat kinderen niet doubleren/versnellen. Toch kán het belangrijk zijn voor de ontwikkeling van een kind dat wij hiertoe wel besluiten. Het besluit om een kind wél te laten doubleren/versnellen wordt na zorgvuldig overleg tussen leerkracht, KC en eventueel directeur, genomen. Het besluit van doubleren is een bindend schoolbesluit. Als ouder wordt u steeds meegenomen in deze overwegingen en tijdig op de hoogte gebracht van het besluit.
5.2.5 Talentgroep
Kinderen die het aanbod in de eigen groep snel beheersen kunnen in de groep compacten en verrijken. De basisstof wordt dan door de leerkracht wat ingedikt, zodat er meer tijd vrij komt voor verrijking en verdieping betreffende het vakgebied. Wanneer de leerkracht en/of de Kwaliteitscoördinator signalen krijgen dat dit nog niet voldoende lijkt te zijn, zullen wij hierover in gesprek gaan met ouders en kind. Wij bieden dan de mogelijkheid om vanaf groep 3 deel te gaan nemen aan de Talentgroep. In deze groep ontmoeten kinderen gelijkgestemden en wordt projectmatig verrijkende leerstof aangeboden. Bij dit aanbod wordt ook veel aandacht besteed aan het ‘leren leren’, het reflecteren op het eigen leerproces, om zo deze kinderen te blijven uitdagen en hun denkvaardigheden te blijven oefenen.
5.3 Doorstroomtoets Basisonderwijs/schooladvisering
Eind groep 7 krijgen de kinderen allemaal een preadvies voor het voortgezet onderwijs (VO). Dit wordt door de eigen leerkracht met ouders en kind besproken tijdens een oudergesprek. Dit preadvies komt tot stand op basis van de resultaten, de werkhouding en de groei die het kind in de afgelopen 7 jaar heeft laten zien.
Vanaf schooljaar 2023-2024 is de wet rondom eindtoetsing veranderd. De wetswijziging houdt in dat de eindtoets voortaan doorstroomtoets heet. Daarnaast wordt de afname vervroegd naar februari. In het kader daarvan zijn er wijzigingen met betrekking tot de doorstroom van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. De kinderen ontvangen in januari een voorlopig schooladvies. Aan het begin van februari maken de kinderen de doorstroomtoets. Uiterlijk halverwege maart ontvangen de scholen de uitslag van de doorstroomtoets. Op kindniveau zijn deze gegevens van belang voor het schooladvies en op groeps- en schoolniveau zijn de gegevens van belang om kritisch te kijken naar ons onderwijsaanbod. Ook kijkt de inspectie via de resultaten van deze toets mee of de school voldoet aan de inspectienorm. Mocht een kind de doorstroomtoets beduidend beter maken dan het voorlopige advies in januari dan kan het advies worden bijgesteld. Het definitieve advies ontvangen u en uw kind voor 24 maart. In de laatste week van maart kunnen u en uw kind zich aanmelden voor het voortgezet onderwijs op een VO school. Door de invoering van een centraal aanmeldmoment op alle VO nog niet bekend maken alle kinderen evenveel kans op een plek op de school van hun voorkeur, passend bij het schooladvies.
5.4 Uitstroom
De meeste kinderen verlaten het basisonderwijs na groep 8 en stromen uit naar het Voortgezet Onderwijs. Hoewel dit geen indicatie is voor de kwaliteit van het aanbod, wordt er in de media wel op deze wijze naar scholen gekeken. Iedere basisschool is verplicht u te informeren over de uitstroomgegevens.
Groep 8 Eindtoets Basisonderwijs




Uitstroom voortgezet onderwijs

5.5 Ondersteuningsstructuur
De kwaliteitscoördinator coördineert de ondersteuning voor leerlingen en inclusiever onderwijs binnen de school en begeleidt leerkrachten bij het handelingsgericht werken.
De ondersteuningsstructuur bestaat uit verschillende ondersteuningsniveaus met daarbij verschillende rollen en verantwoordelijkheden van professionals die betrokken zijn bij de integrale ondersteuningsstructuur.
- Ondersteuningsniveau 1 richt zich op de basisbehoeften van alle kinderen en omvat preventieve en lichte ondersteuning die binnen de reguliere groep kan worden geboden.
- Ondersteuningsniveau 2 richt zich op kinderen die extra ondersteuning nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Deze ondersteuning is intensiever en meer gericht op specifieke behoeften van het kind. Ondersteuning vindt binnen de groep plaats.
- Ondersteuningsniveau 3 richt zich op kinderen die intensieve en gespecialiseerde ondersteuning nodig hebben vanwege complexe of langdurige problemen. De orthopedagoog denkt mee over het zo passend mogelijk maken van het onderwijs binnen de groep. Er wordt een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld waarin de specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van het kind worden beschreven en bevat concrete doelen en actiepunten om deze behoeften te vervullen. De ondersteuning vindt binnen de groep plaats.
Kinderen hebben hoorrecht bij het opstellen van het OPP. Er wordt hen altijd gevraagd of zij willen praten over het OPP, hun eigen ontwikkeling en de ondersteuning die zij nodig hebben. Dit betekent dat kinderen worden gehoord in alle fasen van het ontwikkelingsperspectief: opstellen, bijstellen, vaststellen en evalueren. Kinderen hebben vaak een goed beeld van wat ze nodig hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen. Ouders hebben instemmingsrecht op het handelingsdeel van het OPP.
- Ondersteuningsniveau 4 richt zich op kinderen die zeer intensieve en gespecialiseerde ondersteuning nodig hebben vanwege zeer complexe of langdurige problemen. Door middel van multidisciplinaire samenwerking en continue evaluatie wordt gezorgd dat de ondersteuning effectief en passend is voor de specifieke behoeften van het kind.
- Ondersteuningsniveau 5 richt zich op kinderen die ondanks zeer intensieve en langdurige gespecialiseerde ondersteuning onvoldoende profiteren van de reguliere onderwijssetting. Voor deze kinderen wordt een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor het gespecialiseerd onderwijs aangevraagd.