Ons onderwijs
2.1 Vakken en methodes
In het overzicht hieronder ziet u de vakken die wij aanbieden met de daarbij behorende methodes. Een uitgebreide beschrijving per vakgebied vindt u op de website.
2.2 Zorg voor onze kinderen
Kinderen ontwikkelen zich op verschillende manieren. De resultaten die ze behalen zijn dan ook verschillend. Met behulp van observatie, schriftelijk werk en toetsen ontdekken wij een eventuele achterstand of voorsprong. Dat kan vervolgens voor de groepsleerkracht aanleiding zijn om hulp op maat te bieden. Er zijn toetsen die horen bij de methodeboeken en er zijn algemene landelijke toetsen. De landelijke toetsen meten de resultaten los van de eigen lesmethode. Vanaf groep 3 tot en met groep 8 maken we de Citotoetsen die horen bij ons leerlingvolgsysteem (LVS). Eind groep 7 nemen we de IEP-advieswijzer af. Dit instrument toetst de kennis én de vaardigheden bij de kinderen. De kinderen maken deze Advieswijzer digitaal. Hierbij komen de volgende onderdelen aan bod: rekenen, taal, sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijgen wij een breed beeld van de talenten van de kinderen. Eind groep 8 nemen we de IEP-eindtoets af.
Om de kleuters goed te volgen, gebruiken we het observatiesysteem Kleuter in beeld. Hierbij is een leerkrachtroute en een kindroute, waardoor we de kinderen goed kunnen volgen.
Voor het volgen van de sociale-emotionele ontwikkeling van alle kinderen maken we gebruik van ZIEN.
Rapportage
De Kameleon houdt van alle leerlingen ieder schooljaar een rapportage bij. Hierin worden diverse gegevens opgenomen, onder meer over de vorderingen van de leerling, de toetsgegevens, het gedrag van de leerling en eventuele onderzoeken. Deze interne rapportage is een onderdeel van het leerlingvolgsysteem (LVS). De leerkracht volgt de vorderingen van de leerling door middel van observatie, schriftelijk werk, methodegebonden- en methodeonafhankelijke toetsen. De vorderingen van de leerling, de toetsgegevens, het gedrag van de leerling en de eventuele onderzoeken, kunnen voor de leerkracht aanleiding zijn om de situatie van één of meerdere leerlingen tijdens een leerlingbespreking met collega’s te bespreken en advies te vragen.
In ons LVS vormen de methode-onafhankelijke toetsen een wezenlijk onderdeel. Dankzij deze toetsen kunnen wij de onderwijsbehoeftes van individuele leerlingen in kaart brengen en beslissen of een leerling in een leerlingbespreking aan de orde moet komen. De resultaten van deze toetsen worden op school vastgelegd in het ‘Leerlingen Volg Systeem’ van het CITO. Dit programma geeft zeer overzichtelijk de resultaten weer. Het systeem is gekoppeld aan ons administratiesysteem. Dit betekent dat wij in één systeem alle leerlinggegevens bij elkaar hebben.
Naast deze interne rapportage krijgen de kinderen twee keer per jaar een rapport mee naar huis en drie keer per jaar zijn er ‘tien-minuten-gesprekken’. Het eerste gesprek is na ongeveer zes weken onderwijs in de nieuwe groep. Dit gesprek is vooral gericht op het sociale welbevinden van uw kind en we kijken even terug hoe de eerste weken zijn verlopen. Tevens kijken we vooruit naar wat uw kind specifiek nodig heeft. Het tweede en derde gesprek is meer gericht op de resultaten én het welbevinden. Vanaf groep 6 betrekken wij de kinderen bij deze gesprekken. Wij vinden dit erg belangrijk, omdat het kind mede-eigenaar moet zijn van zijn eigen leren. Kinderen kunnen heel goed aangeven wat ze moeilijk vinden en waar ze extra hulp bij nodig hebben. We maken dan samen met de ouders, de leerkracht en uw kind afspraken hierover.
Passend Onderwijs; aandacht voor kinderen met
speciale ondersteuningsbehoefte
Alle leerlingen verdienen zorg en aandacht, maar sommige leerlingen hebben extra aandacht nodig omdat zij zich anders ontwikkelen dan verwacht. Wanneer een leerkracht signaleert dat een leerling extra aandacht en zorg nodig heeft, beschrijft hij de moeilijkheden, maar ook de mogelijkheden en brengt de interne begeleider hiervan op de hoogte. Voor een antwoord op de vraag hoe een kind geholpen kan worden, is het nodig informatie te verzamelen over het kind. De leerkracht en de interne begeleider onderzoeken of er gegevens ontbreken. Deze informatie kan worden verkregen door een observatie, een pedagogisch-didactisch onderzoek, een beperkt of uitgebreid psychologisch onderzoek, enz. Uiteraard informeren wij de ouders over deze gang van zaken. Vervolgens wordt bepaald op welke wijze wij de ondersteuning gaan invullen, dit wordt in een groepshandelingsplan en groepsoverzicht beschreven. In dit plan komt te staan welke extra hulp het kind krijgt, wie de extra hulp geeft en waar en wanneer dit gebeurt. Er staat ook in wanneer de resultaten van deze extra hulp besproken worden. Dit laatste is belangrijk, want zowel school als de ouders willen graag weten of de hulp effectief is geweest. Vanaf het moment dat leerlingen structureel extra hulp krijgen worden de ouders geïnformeerd.
Er zijn ook leerlingen die alleen gebaat zijn bij een langdurige individuele aanpak. In dat geval stellen we voor deze leerling een ‘eigen leerlijn’ vast. Hierin wordt afgeweken van het gewone programma van de groep. De eigen leerlijn wordt helemaal toegespitst op de specifieke ondersteuningsbehoefte van de leerling. Een eigen leerlijn kan één vak maar ook meerdere vakgebieden betreffen.
Voor kinderen met dyslexie hebben we een dyslexieprotocol. Hierin staat precies beschreven welke extra ondersteuning deze kinderen krijgen. Voor kinderen die meer dan gemiddeld aan kunnen hebben we een meerbegaafden beleidsplan. We werken met een plusgroepklas.
De interne begeleider (IB’er) heeft een coördinerende en ondersteunende functie bij de individuele onderwijszorg. Haar taak bestaat o.a. uit procesbegeleiding en afstemming tussen hulpvragen van het kind en het aanbod van de school. Tevens organiseert zij de zorg en legt contacten met externe hulpverleners.
Er is een mogelijkheid om therapie op school te volgen, hierbij kan gedacht worden aan fysiotherapie, logopedie of behandeling door Marant. De voorkeur heeft wel dat het zoveel mogelijk na schooltijd ingezet wordt.
Ondanks alle inspanningen van de school kan het voorkomen dat een kind met leer- en/of gedragsproblemen uiteindelijk beter op zijn plaats is op een school voor speciaal basisonderwijs. Deze scholen hebben kleinere groepen en werken met leerlingen op alle niveaus in een aangepast tempo. Het recht op de vrije onderwijskeuze van ouders betekent niet dat kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte automatisch op een reguliere basisschool geplaatst worden. De aard en de zwaarte van de onderwijsbehoefte en de feitelijke onmogelijkheden van de school kunnen het noodzakelijk maken niet te voldoen aan een plaatsingsverzoek van ouders. Bij elke leerling die aangemeld wordt op onze school en waar bij aanmelding duidelijk is dat er van de school een extra zorginvestering wordt gevraagd, volgen we de volgende procedure:
Een oriënterend gesprek met de ouders;
- Als er al een zorgarrangement is afgegeven vindt een gesprek plaats met een vertegenwoordiger van het regionaal expertisecentrum, waarvan de indicatie commissie een ‘zorgarrangement’ heeft afgegeven;
- Een gesprek tussen ouders, directie en intern begeleider, waarin de ontwikkelingsmogelijkheden, de verwachting over het onderwijsaanbod en de mogelijkheden van de school aan bod komen;
- Een teamvergadering, waarin het team gehoord wordt;
- Het nemen van een besluit door de directeur;
- Het schriftelijk melden van het besluit aan de ouders.
Criteria die bij een school voor regulier basisonderwijs een rol spelen voor het nemen van een plaatsingsbesluit zijn:
- De mate waarin een leerling zich kan ontwikkelen;
- De zwaarte van de onderwijsbehoefte;
- De samenstelling van de groep waarin het kind geplaatst zou moeten worden;
- Het aantal leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte, dat al op school onderwijs volgt;
- De grenzen in zorg waarmee de school te maken heeft.
Begeleiding naar het Voortgezet Onderwijs
Eind groep 7 krijgt u samen met uw kind het voorlopig schooladvies Voortgezet Onderwijs (VO). In de loop van groep 8 wordt er voor de ouders een scholenmarkt georganiseerd. Daarbij presenteren zich alle scholen uit onze omgeving. Tijdens deze avond wordt tevens uitgelegd hoe het VO georganiseerd is en welke mogelijkheden er zijn.
De leerkracht houdt in februari een gesprek met u en uw kind en bespreekt het definitieve schooladvies. De leerlingen van groep 8 hebben dan de M8-toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem gemaakt op het gebied van begrijpend lezen, rekenen, spelling, werkwoorden en indien nodig technisch lezen. Tevens hebben ze in groep 7 de advieswijzer van de IEP gemaakt. Deze advieswijzer meet de resultaten op de volgende gebieden: rekenen, taal, leeraanpak, creatief vermogen en sociale-emotionele ontwikkeling. Al deze resultaten, het verloop van de basisschooltijd en het karakter van de leerling worden meegewogen in het schooladvies.
De ouders/verzorgers en de leerling zijn zelf verantwoordelijk voor de aanmelding bij het VO. De inschrijving moet afgerond zijn voor 15 maart.
In april nemen alle kinderen van groep 8 deel aan de IEP-Eindtoets. De uitslag van deze Eindtoets heeft alleen een mogelijk gevolg voor bijstelling van het schooladvies als de uitslag hoger uitvalt dan verwacht. Er kan dan besloten worden het schooladvies te heroverwegen.
Daar waar een van beide partijen (VO-PO) dit noodzakelijk acht, vindt mondeling overleg tussen betrokkenen plaats.
De meeste scholen voor voortgezet onderwijs houden ons op de hoogte van de resultaten van onze oud-leerlingen.
Jeugdgezondheidszorg
Spreekuren
Jeugdartsen, logopedisten en jeugdverpleegkundigen houden spreekuur op school. Zij zien tijdens het spreekuur kinderen bij wie gebleken is dat nader onderzoek gewenst is. Het kan gaan om een verwijzing vanuit het consultatiebureau, de standaard onderzoeken (screening), een aanmelding van school of op initiatief van de ouders.
- De jeugdverpleegkundige ziet kinderen met problemen op het gebied van overgewicht, opvoeding, pestgedrag, leefstijl of zindelijkheid.
- De logopediste ziet kinderen met spraak- en taalproblemen.
- De jeugdarts ziet kinderen met overige problemen.
Het standaardonderzoek
Een doktersassistente voert op school standaardonderzoeken uit bij kinderen uit één geboortejaar (6- en 11-jarigen). Bij dit onderzoek worden de leerlingen zonder de aanwezigheid van een ouder gezien. Als een ouder specifieke vragen heeft, kan dit op het vragenformulier worden aangegeven en volgt een oproep voor het spreekuur. Het onderzoek bestaat uit screening (van gezichtsvermogen, gehoor, lengte, gewicht, motoriek), vragenlijsten voor ouders en signaleringslijsten voor leerkrachten. De vragenlijsten voor ouders worden verstuurd naar het huisadres of in overleg met school via school uitgedeeld en (in gesloten envelop) ingeleverd bij de leerkracht. Zonder toestemming van de ouders vindt geen onderzoek plaats.